Een helder theatercollege over het toegankelijk maken van wetenschap
Het is maandag 21 september acht uur als de vaste theatercolleges moderator Harry Starren het podium van het Delamar Theater betreedt met de mededeling dat er vandaag 410 personen in de zaal zitten: “Althans dat schat ik zo in. Mag ik iets vragen, om een beeld te krijgen, wie denkt vanavond de jongste te zijn in dit gezelschap? O jullie tweeën daar? Noem eens een getal? O, jij bent tien en jij? Vier weken jonger? Wat? O, je bent vier weken tien? Ja, het gaat nauw luisteren vanavond. Je kan geen fout maken.”
En met die inleiding gaat Starren nog even door met het ondervragen van de zaal over leeftijden, afkomst, voordat hij Ionica Smeets introduceert en de pas benoemde hoogleraar het podium betreed: “Nou mensen, dit is voor mij ook nieuw en ik vind het nu al spannend. Ik hoorde net dat er 410 kaarten zijn verkocht en dat is precies de som van zes opeenvolgende priemgetallen, 59, 61, 67, 71, 73 en 79, dus dat begint al goed!”
“Ik ga u vanavond laten zien hoe je, door een beetje inzicht in cijfers te krijgen, anders naar de wereld gaat kijken en hoe cijfers heel vaak liegen en hoe je daar niet meer intrapt.”
Wat volgt is een uitgebreide uitleg over de Simpsons Paradox, een ingewikkelde uitleg waarin blijkt dat cijfers er in het echt heel anders uit kunnen zien. Als voorbeeld noemt Smeets een zaak die bij de Berkeley universiteit aan de hand was, waarvan het leek alsof er veel meer aangemelde vrouwen werden afgewezen dan mannen. Er werden cijfers verzameld en per faculteit bekeken hoeveel mannen en vrouwen werden afgewezen, maar hier bleek juist uit dat er procentueel meer vrouwen werden aangenomen dan mannen. Er was dus juist sprake van omgekeerde discriminatie. En toch draaide het cijfer om als je naar de hele universiteit keek, wat bleek? Bepaalde faculteiten hadden strengere toelatingseisen en dat waren juist de faculteiten waarvoor de meeste vrouwen zich hadden aangemeld.
Het voorbeeld waarin het aantal verdrinkingen wordt vergeleken met de consumptie van ijs is ook redelijk hilarisch: “Het is natuurlijk mooi om die twee te vergelijken, maar het is natuurlijk ook redelijk logisch dat beide getallen tegelijkertijd oplopen. Als het warm weer is gaan mensen meer ijs eten, maar ook meer buiten zwemmen en dus is de kans groter op verdrinkingen.”
De rest van het college zit ook vol met voorbeelden waarin blijkt dat cijfers enorm kunnen vertekenen en neemt Ionica Smeets de zaal onder vuur met ingewikkelde vraagstukken of praktische voorbeelden, zoals een spaarkaart actie bij de Albert Heijn.
Ook komen grafieken aan bod: “Grafieken zijn namelijk de simpelste manier om te liegen met cijfers.” Wat blijkt is dat mensen en bedrijven heel vaak grafieken niet volledig in beeld brengen, soms om het beter in beeld te krijgen, maar soms ook om de boel bewust ander weer te geven. Dat werkt met vele soorten grafieken, maar vooral de 3D cirkelgrafieken zijn populair om zaken enigszins vertekend weer te geven. Smeet laat ons een aantal voorbeelden zien, waaruit blijkt dat bijvoorbeeld Apple tijdens presentaties hun prestaties dan als voorste taartpunt tonen die door het 3D effect groter lijken dan een taartpunt die aan de achterkant van de cirkel zit, maar qua percentage toch echt groter is.
Voordat het pauze is bewijst Smeets ook nog even dat er iemand in de zaal zit die speciaal is. Dit doet ze door steeds een ‘ja-nee’ vraag te stellen, waardoor er steeds mensen afvallen en er uiteindelijk iemand overblijft die het juiste antwoord gokt. Het lijkt speciaal, maar er blijft sowieso iemand over. Smeets sluit af met een aantal conclusies: “Je moet altijd oppassen als je cijfers en resultaten combineert, het is onvermijdelijk dat er bijzonder dingen gebeuren, gemiddelden kunnen van van alles betekenen, ijsjes veroorzaken geen verdrinkingen en wantrouw iedereen die een 3D cirkelgrafiek presenteert.”
Na de pauze is het tijd voor de vragen uit de zaal waarbij de vragen soms dermate lastig zijn dat het voor Ionica Smeets wel is uit te leggen, maar “dat het me zelf al een week zou kosten om het probleem precies te begrijpen en dan nog een week om te bedenken welke voorbeelden, welke metaforen ik nodig zou hebben om het u duidelijk te maken. Het is alsof ik Usain Bolt zou vragen hoe hij nou precies zo snel kan lopen.”
Gelukkig zijn er ook minder ingewikkelde vragen, zo wil iemand weten hoe we ons kunnen wapenen tegen een verkeerde weergave in grafieken: “Het weten is het begin, dan leer je vanzelf er kritisch naar te kijken. Wel grappig, want ik vertel dit verhaal wel vaker en dan komen mensen naar me toe die vertellen dat ze blij zijn hiermee. Maar ik vertelde dit een keer aan een zaal vol Brabantse aannemers en die zeiden O wat goed, nu weten we hoe we onze offertes op moeten stellen.”
En uiteraard komt ook de veelbesproken rekentoets ter sprake: “Ik krijg die vraag heel vaak, maar ben er wat terughoudend in. Wiskundige zijn is heel iets anders dan Wiskundeleraar. Ik zit niet in het onderwijs en kan er dus vrij weinig over zeggen. Maar wat ik raar vind is dat rekenen als aparte toets wordt gedaan en bijvoorbeeld niet een dictee. En kritiek over de vorm is in mijn ogen wel terecht, waarom zijn vragen geheim? En waarom zijn die vragen meer toegespitst op begrijpend lezen en niet op rekenen? Er was een vraag over een schaatser die langzamer moest gaan schaatsen om een gemiddelde rondetijd te halen, maar welke schaatser wil nou langzamer?”
En zo ging het nog een tijd door in het DeLaMar theater, de zaal vroeg, Ionica gaf antwoord en uitleg en signeerde na afloop nog een hoop boeken bij de ‘meet&greet’.
We zijn cijfermatig weer een hoop wijzer geworden, zonder dat het saai en stoffig was. Eerder humoristisch en begrijpelijk.